Het zou er toch ooit van komen. De geruchten gonsden al een tijdje door de catacomben van de Kluistempel. Lotje, onze ‘regelnicht’ bij bijna alles wat onze club levensvatbaar, meer nog levenslustig doet houden en Wouter, ‘chief in command’ als het erom gaat om TTC Kluis de statuur van weleer te doen behouden, hadden aanvankelijk subtiel en cryptisch geformuleerd, maar steeds concreter aangegeven dat het stilaan tijd was om hun bestuurlijke portefeuilles vacant te stellen. Onvoorwaardelijke clubliefde en verantwoordelijkheidsgevoel hadden tartten hen al lange tijd bij het definitief doorhakken van de knoop. En toch viel het bijl.
Wat aanvankelijk door het Kluis-voetvolk niet echt serieus genomen en als in een bui van ‘het wordt mij even nu te veel’ werd geïnterpreteerd, evolueerde tot het pijnlijke besef dat onder het geconsolideerde bouwwerk aan de Jos Klijnenlaan twee cruciale steunpilaren weggetrokken zouden worden. Het hoge woord kwam eruit op de meest recente Algemene Ledenvergadering die tot leedwezen van de schrijver slechts door twaalf leden (??!!) bezocht werd. Wat gevreesd en als waarheid niet geaccepteerd werd bleek harde realiteit. Lize Lotte en Wouter vonden het welletjes en stelden hun functies beschikbaar. Kluis zou Kluis niet zijn als op dit doemscenario niet al geanticipeerd was. Opnieuw was achtervang geregeld en een noodplan opgesteld dat de club aan een doorstart en daarmee aan lijfsbehoud moest helpen.
Het gaat nu niet aan om dit alles toe te lichten. Daar is per slot van rekening een jaarvergadering voor. De schrijver dezes ziet het als primaire intentie dat een ‘opgewonden standje’, een wervelwind die met haar schelle stem en dadendrang TTC Kluis jarenlang wakker en in beweging hield en een man van ‘niet lullen, maar poetsen’, een strateeg en visionair die een club pakweg tien jaar hielp om te overleven in de strijd om lijfsbehoud en een groep mensen uiteindelijk een met elkaar gedeelde passie deed behouden.
Hoge bomen vangen veel wind. Ook als die gunstig staat en mild en aangenaam aanvoelt. Het is dus gepast dat ‘Lotje’ en ‘het Zweetkonijn’ (zie de edities van het langer geleden al helaas ter ziele gegane clubblad ‘’t Kloezenaerke’), die dankzij hun aanstekelijke enthousiasme en onvoorwaardelijke verenigingsdenken waarmee ze de kar te bleven trekken in het zonnetje worden gezet.
Dus bij deze een lofzang voor ‘deze kanjers’ (red. Erica Terpstra) die het verdiend hebben dat nu anderen in hun voetsporen treden. Mariska Snijders en ‘good old’ Jos Meijs onderkenden al de noodzaak tot het invullen van de lacunes in het bestuurlijk apparaat bij het afscheid van ‘Lot’ en ‘Wout’.
‘Ladies first’ geldt als een sociale fatsoensnorm. Daarom Lize Lotte ben jij als eerste aan de beurt. Bij dezen dus een gecomprimeerde opsomming van je heldendaden. De schrijver van dit stukje heeft niet de illusie volledig en gedetailleerd te zijn.
Je was gedurende je lidmaatschap en later je bestuursjaren de turbo-motor van TTC Kluis. Je kwam met Bart, die in een vorig leven bij Kluis speelde, na een interbellum bij Wessem naar het pingpongbolwerk in Geleen. … We hebben het geweten. Een windhoos joeg plots door de Jos Meijshal en die zou ook niet meer aan kracht inleveren. Bart, je steun en toeverlaat, fungeerde met zijn bedaardheid en nuchterheid als een anker dat voorkwam dat we door jouw onstuimigheid en dadendrang meegesleept werden.
Hetzelfde élan legde jij in de eerste jaren bij TTC Kluis ook als competitiespeler aan de dag. Een opgewonden standje met een enorme ‘drive’ was je. Je stemgeluid verried steeds hoe je gemoedstoestand was tijdens je wedstrijden. Daardoor vielen geluidskanonnen als John Bocken (Bluffing Bock) en Jan Bemelmans (Bemmel) gelukkig minder op. Hoewel getalenteerd en geëngageerd als pingponger verlegde je je aandacht naar begeleiden, regelen, coachen en organiseren. Dat bleef niet onopgemerkt door het bestuur, dat besefte dat het met jou goud in handen had. Uiteindelijk werd je meegesleurd in de stroom van besturen en beleid voeren. Daarbij echter nooit het uitvoerende werk schuwend. ‘The rest is history’. Er was uiteindelijk bijna niets waarmee je níet bemoeide. Was je een bemoeial, een druktemaker – er zijn wat dát betreft wel ergere in de club, hè?! – een sta-in-de-weg of een luis in de pels?! Niets van dat alles. Je ‘kwalijke’ eigenschappen werkten eerder bevruchtend voor het voeren van beleid binnen TTC Kluis en het uitvoeren van de plannen die de club haar veerkracht uiteindelijk deed behouden.
Je had op vele gebieden een dikke vinger in de pap, toonde visie, overtuiging en ondernemingslust. Daarmee besmette je vastgeroeste leden met herboren clubliefde en verleidde je hen tot het doen van extra inspanningen. Of het daarbij nu ging om het geregeld en georganiseerd krijgen van het vervoer en de coaching van de jeugdteams tijdens de competities of toernooien, het verzorgen van clinics op basisscholen, het op touw zetten van de Koningsspelen op basisschool ‘De Driesprong’ in Oud Geleen of het geregeld krijgen van de ‘performance’ van TTC Kluis in het centrum van Geleen op Koningsdag, ‘Lotje’ wierp zich steeds op als initiator en stimulator en maakte daardoor steeds meer aanspraak op de geuzennaam ‘Godmother van Kluis’. Annemarie van Gaal, Khadija Arib en Ursula van der Leyden zouden goede vriendinnen van haar kunnen zijn.
Maar zoals dat zo vaak gaat: roem en sportieve carrière eisen na jaren van noeste arbeid en opofferingsgezindheid hun tol. Ook voor deze locale grootheid in tafeltennisland spelen dagelijks werk, gezin, gezondheid, opvoeding, verhuizing en een ingrijpende verbouwing een woordje mee als het om geestelijke, lichamelijke en emotionele veerkracht gaat. Daarom is het goed dat onze ‘grande dame’ haar portefeuilles overdraagt, als zal dat bij haar met gemengde gevoelens gepaard gaan. De kogel is echter door de kerk. Lots portefeuilles worden verdeeld over de andere bestuursleden bij gebrek aan ‘nieuw bloed’, buiten Mariska en Jos dan. Een veeg teken of een mooie uitdaging om bakens te verzetten, ‘out of the box’ te denken bij het voeren van een nieuw (lees: ‘opgeschoond’) beleid met behoud van de verworvenheden uit het verleden. De erfenis van Lize Lotte mag en zal nooit verloren gaan.
Ja … en dan Wouter. Mag hij dankbaar zijn dat Lize Lotte hem heel veel werk uit handen nam of was het zijn visie, zijn stijl van besturen en zijn zakelijke en rationele denken die ‘Lotje’ in staat stelden om optimaal te kunnen functioneren en te kunnen ‘shinen’? De schrijver denkt dat het laatste het geval is. Of het komt door zijn achtergrond, zijn beroep of zijn persoonlijkheid? Het zal van alles een beetje zijn. Het gaat niet aan om verklaringen en oorzaken te vinden waarmee geduid kan worden waarom dingen goed (blijven) gaan, het hoofd boven water gehouden kan worden, de begroting binnen acceptabele grenzen steeds blijft kloppen, een club ondanks de turbulentie waarin de politiek en de maatschappij met hun toenemende populisme en individualisme verkeren te lijf kan blijven gaan. TTC Kluis bestáát nog, … al zevenenvijftig jaar. Willems, Meijs, Velthuizen, Gripnau, Knarren en Hoedemakers wierpen zich gedurende een periode van bijna zes decennia op als hoeders van het volk dat het bedrijven van de tafeltennissport als ultieme, geest bevrijdende levensdoel gekozen had. Het wordt er niet gemakkelijker, overzichtelijker en werkbaarder op om een club of vereniging van welke aard dan ook te kunnen en te willen leiden. Groepsgevoel, het tijd vrijmaken voor de gemeenschap en het daarvoor structureel en ingrijpend aandacht en energie willen vrijmaken lijken steeds meer eigenschappen, ‘functie-eisen’ zelfs, om een leefgemeenschap bij elkaar te kunnen houden.
TTC Kluis blijkt een overlever. Juist dankzij het steeds weer opstaan van mensen … jonge(ere) mensen die, weliswaar in een andere stijl en met gemoderniseerde beleidsopvattingen, de ‘oude’ waarden adopteren en, naar de verschillende generaties kijkend, het verleden, heden en de toekomst zo goed mogelijk met elkaar proberen te combineren.
Wouter is daarvan een exponent. Geen overbodige gespreksstof, geen tijd verknoeid met het nemen van beslissingen waarvan iedereen al weet hoe die uit zal vallen, geen gedelibereer over het wél of níet doorgaan van een evenement, maar ‘gewoon’ afgelasten, ook al zijn er welkome, meer nog broodnodige inkomsten mee gemoeid, geen ‘gebreuzel’ over wat gewild is maar niet haalbaar zal blijken. Wouter was een kei in nuchtere zakelijkheid en het reduceren van wat ‘problematisch’ en ‘gecompliceerd’ was tot de harde feiten en tot ‘Waar gaat het eigenlijk nog over’. ‘Je kunt het niet mooier maken … wel duidelijk’ leek steeds zijn devies. Zoals hij nu nog speelt … met passie, grote onbevangenheid en creativiteit, zo bestuurde hij, besloot hij en nam hij standpunten in. Volgens dit concept maakte TTC Kluis gedurende ‘het kabinet Van Elmpt’ dingen mee die soms niet logisch of wenselijk leken, maar achteraf het best passend bij de omstandigheden bleken en getuigden van wijze besluitvorming.
En dát is wat Wouter als bestuurder achterliet. … Het ‘ánders’ is niet méér of mínder; het fungeert eerder als impuls om het hart van een club kloppend te houden. Oprechte dank voor dit verworven inzicht Wouter.
T. Opspin / sept. 2020.