Terug naar de oorsprong
Ik weet niet hoe het ú momenteel te moede is, maar míjn strijdbaarheid bij het op de rit houden van mijn leven in deze science fiction-achtige situatie wordt stilaan meer op de proef gesteld. Niet dat ik in beklagenswaardige omstandigheden verkeer. Verre van dát zelfs. Zeker als je deze afzet tegen het leed, het verdriet en de onherstelbare schade die is aangericht in de geest en in het hart van zovelen die als donderslag bij heldere hemel verlies hebben geleden, geliefden hebben verloren, hun bedrijf waarin zij ziel, zaligheid en vermogen hadden gestoken verpulverd zien door de vernietigende invloed van een buitenaardse aliën die Corona heet.
Tot nu toe heb ik mij eigenlijk heel gemakkelijk kunnen handhaven. Huismusserig als ik ben veranderde er voor mij niet echt veel toen de overheid ons leefgebied en de manier waarop wij met elkaar moesten omgaan strakker inkaderde. Ik keutel graag wat aan in huis en ‘op het goedje’, doe best veel en tegelijk ook heel weinig. Bij mij gaat het niet om het vele en het nuttige, maar om het aangename en het voor mij zinvolle. Natuurlijk, ik heb makkelijk praten, ben klaar met werken en kan doen en laten wat ik wil. En dat alles in het besef dat mijn lief, waarmee ik bijna vijfenveertig jaar getrouwd ben, mijn grillen en grollen nog steeds als onvoorziene bijvangst accepteert, mijn … excuseer, ónze kinderen, inclusief kleinzoon, blijkbaar genoeg gemotiveerd blijven om contact met ons te onderhouden, al gebeurt dat uitsluitend via de sociale media en wij ons, als kers op de taart, mogen verheugen in een goede gezondheid.
… En tóch lijkt de sleur, het vaste ritme van de dagelijkse dagstructuur mij steeds meer in de greep te krijgen. Tot nu toe heb ik mij deze plaaggeest redelijk goed van het lijf weten te houden door elke morgen uitgebreid te ontbijten met minimaal drie koppen koffie en het lezen van de krant – de papieren versie wel te verstaan – die ik van A tot Z uitlees. Zelfs de artikelen over de economie en de politiek die doorgaans een hoog abstractieniveau voor mij hebben, genieten een grotere interesse mijnerzijds. De sportpagina’s reiken niet verder dan de berichtgeving over het verzetten van aansprekende, jaarlijks of periodiek terugkerende voetbal-, wieler-, race- of atletiekevenementen en reportages van grootheden die op creatieve wijze vormbehoud proberen te realiseren of anders middels ‘work outs’ trachten te voorkomen dat ze in de vergetelheid raken.
Na het afruimen van de tafel, het leegmaken van de vaatwasser en het afwerken van het was- en scheerritueel – het loopt dan stilaan naar de middag – start ik met het de avond tevoren zich al in mijn hoofd genestelde dagprogramma. Lange tijd kon ik mij behelpen met het ‘klommele’ in de tuin, het klussen in huis – eindelijk zijn nu ook de nog resterende slaapkamers van laminaat voorzien – het stofzuigen en dweilen van de overige vertrekken en het leveren van hand- en spandiensten voor hen die deze als een welkome geste zien. O ja, daar tussendoor wil ik zo af en toe wel eens een duurloopje doen, maar van harte gaat dat niet. Waarschijnlijk is de crisis ook in míjn het lijf en hoofd geïnfiltreerd.
‘So far, so good’, maar onderhand raken mijn wereld en werkgebied verschraald en overgecultiveerd. Ik zoek naar vluchtwegen die mij toegang moeten helpen verschaffen tot de bronnen van mijn levensvreugde, die de essentie van mijn bestaan als een goudader kunnen helpen blootleggen. Dus, ik schrijf dan maar, zend berichten de wereld in, zonder de illusie te koesteren dat die mij nader brengen tot mijn doel of tot het vinden van iets dat men ‘oorspronkelijk’, ‘ontdaan van alle bijzaken’ of ‘de kern van al wat ís en leeft’ noemt.
‘Quarantaine’ is het equivalent van teruggeworpen worden op jezelf, op het rust en ruimte creëren in je geest en energie vrijmaken om volgens gerestaureerde en opgeschaalde levenswaarden en standaarden door te gaan.
Indachtig de teneur van het bovenstaande, het aan mijn geest ontsproten gedachtespinsel:
Corona
Nee, geen bier dat met
citroen en zout in
een trendy flesje bruist
’t Is iets, heel erg
klein, dat onzichtbaar
door de wereld kruist
Heel lang niet gevreesd, maar
nu echt toch serieus genomen
Aan frivool en druk gedoe, het
jachten en het jagen is heel
plots een eind gekomen
In een mum van tijd strijdt
elk land en werelddeel
om enkel, echt niet meer
dan dát, te kunnen overleven
Juist nú blijkt dat wij onze
medemens de liefde en
waardering moeten en
ook kúnnen geven
Buiten dát vermag de
mens zijn beste kanten
plots nu toch te tonen
Een ander kan men onverwacht
nu eens voor zijn goedheid
en zijn moed belonen
‘Out of the blue’ ineens de
humor die het hoofd en
hart opveren doet; de
grappen en de grollen
die op facebook, Instagram of
app de mensen weer eens
onbevangen met elkaar doen dollen
En nu juist die ruimte, anderhalve
meter, die ons afstand van
elkaar doet houden
Toch is er niets waarom wij
geven óm en zorgen vóór
elkaar op een lager pitje
zetten zouden
Het nauw contact met hem of
haar, plots door het plexiglas
tot isolatie weer gedegradeerd
De onverlaten die ‘veranderen
willen’ en ‘zich voegen kunnen’
lang geleden zijn verleerd
Hamsteren, het kopen van
nu kostbaar zo ervaren
tijd; geen garantie meer op
wat het leven verder biedt
Kijk niet naar de dreiging en
de dood, maar naar de mens, zijn
lach, maar ook de angst als hij ondanks
alles, het totaal niet zitten ziet
Waarom pas nú, na zóveel
jaren weer een keer
het zorgen vóór en
begrijpen ván elkaar?
Vanuit de ziel ineens
dat mooi gebaar
De hartjes op een shirt
en beertjes voor het glas
Het vlagvertoon, applaus en
zingen en die blik, dat
woord waaruit men liefde las
De dood die zonder mededogen
niemand spaart en velen
in verdriet en tranen stort
Niemand die gezond nog
is en toch klaagt of mort
We moeten verder allemaal ook
al blijven dorp en stad verlaten
Daden, groot en klein, verscholen
of ook niet, gehoopt mag
worden dat zij baten
Zal hardleersheid of de
wijsheid aan het
langste einde trekken?
Laat liefde en genegenheid nu
eind’lijk eens door een zacht
geworden ziel heen lekken
T. Opspin