Nee hoor … we gaan niet op de ludieke of cynische toer, zoals de titel doet vermoeden. Vrees niet dat in het nu volgende stukje een loopje wordt genomen met iets wat de wereld momenteel in zijn greep houdt. In tegendeel.
Natuurlijk … juist in tijden waarin de mensheid teruggeworpen wordt op zijn oorsprong, op waartoe hij eigenlijk dient en waarvoor hij uiteindelijk leeft, fungeren humor en kritische zelfreflectie in al hun vormen als reddingsvesten die ons, kwetsbaar als we zijn, moeten helpen om het hoofd boven water te houden en waardoor we erop mogen blijven hopen dat er op enig moment íets is dat, of íemand is die ons behoedt voor het definitieve ten onder gaan.
Mondiale rampspoed dwingt de wereld ook om terug te keren naar de fundamentele waarden van het leven, naar het gezonde verstand, naar het beste in elkaar naar boven halen, wíllen halen omdat ineens als een vloedgolf een gevoel van saamhorigheid en een ‘we-zitten-allemaal-in-hetzelfde-schuitje’-denken over ons heen slaan.
Juist dan gaan wij op zoek naar het antwoord op de vraag waarom dat allemaal niet eerder kon. Zijn wij met zijn allen dan ziende blind en horende doof geweest? Hebben wij dan niet geleerd om stil te staan en terug te kijken, halsstarrig steeds geweigerd om te leren van onze historie, van onze successen én onze fouten? Zeker, wij kunnen veel, anders waren we niet waar wij nu zijn, ook al vormen onrecht, misbruik, machtswellust, eigenbelang en onderdrukking schijnbaar onuitroeibare karaktereigenschappen van de homo sapiens. Is die dan zó slecht, zó kortzichtig dat hij er, ondanks de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen waarvan hij zelf de grondlegger was en die de beschaving steeds weer naar een hoger niveau tilden, alleen maar een potje van heeft gemaakt?
Niets is minder waar, in ieder geval niet helemaal ónwaar. Juist in moeilijke tijden worden wij gedwongen, misschien ook tegen onze wil in uitgedaagd, om te reflecteren op onze betekenis voor een wereld waarvan wij ons zouden moeten afvragen of die zónder ons niet veel beter af zou zijn geweest. Een antwoord dat geen wederspraak ontlokt is niet te geven. En toch, in deze bizarre en surrealistische tijd wordt pas echt ervaren dat we verder zijn dan waar we dáchten te zijn en dat we langer al vorm gaven aan iets wat ons tot nu toe als onbetekenend en vanzelfsprekend voorkwam. In míjn beleving tenminste.
Om maar iets te noemen … het verenigingsleven. Ook voor míj is het hemd nader dan de rok. Ruim een halve eeuw geleden verkocht ik mijn ziel aan de duivel die tafeltennis heet. De tragiek van ons nietige en zeer tijdelijk op deze aardkloot vertoeven bestaat eruit dat wat we lang geleden, in enger verband, al uitgevonden hadden nu een blauwdruk blijkt van de wereld zoals wij die in deze beklemmende, onwerkelijke tijd met zijn allen waarnemen en beleven. Is het niet zo dat door een met elkaar gedeelde passie clubleden verbondenheid voelen, tijd en energie willen investeren en bereid zijn, bewust of onbewust, om grenzen te verleggen, ook al zet dat grote druk op hun private leven? Een gemeenschapsgevoel, veroorzaakt door een zeldzame combinatie van al dan niet toevallige factoren, drijft individuen van uiteenlopende signatuur en met een diversiteit aan persoonsgeschiedenissen naar elkaar toe. Het creëert een wereld die het mogelijk maakt dat, ondanks meningsverschillen, persoonlijke belangen en verborgen agenda’s het algemeen belang gediend blijft en dat crises en conflicten geen stoorzenders vormen bij het jarenlang in de lucht houden van een vereniging.
TTC Kluis is daar een sprekend voorbeeld van. Zeker … altijd en overal rommelt het. Waarom, waarvoor en door wie?! Wie kan, wíl en dúrft het te zeggen? … Ík in ieder geval niet, omdat juist nú bij mij doordringt dat wij, in wisselende samenstellingen weliswaar en daardoor ook niet altijd met elkaar doorstane stormen, steeds weer zijn komen bovendrijven. De ‘Baudets’ en ‘Wildersen’, zelfgeproclameerde hoeders van verzet, cynisme en negativiteit die de goedbedoeldheid en redelijkheid van de meerderheid minachten en openlijk schofferen, infiltreerden altijd al in het verenigingsleven. Toch zijn zij de ‘enfants terribles’, de rebellen, de revolutionairen en de luizen in de pels die ons alert en zelfkritisch houden en ons helpen om de dode hoeken in ons denken en handelen weer eens in het vizier te krijgen.
TTC Kluis vormt in díe zin de blauwdruk van mijn leven. Juist in dit twilight zone-tijdperk besef ik dat het lid zijn van een club veel meer is dan het met elkaar delen van een leuke hobby. Het gemis van mensen die jarenlang meeliepen op mijn sportieve levenspad, maar ook van hen die tussentijds mijn route kruisten, wordt nu pas echt gevoeld. Ik hoop hen allen snel weer te ontmoeten. Het verlangen is zó groot dat ik bereid ben om de uiterste grenzen van mijn geduld af te tasten en gedwee deze ‘intelligente’ lock down uit te zitten. Als ik daarmee de garantie krijg dat ik de lui die lang geleden al mijn bestaan inhoud en betekenis gaven en de personen die mij dat ook nú nog geven op niet al te lange termijn weer zie en spreek en ik hun fysieke nabijheid weer mag voelen, hoor je mij niet klagen.
‘Gedeelde vreugd is dubbele vreugd, gedeelde smart is halve smart’. Is er eerder ooit een statement meer van toepassing geweest voor de wereld, voor de zorgsector, het onderwijs, de medisch-wetenschappelijke branche, het bedrijfsleven en voor organisaties, stichtingen en verenigingen dan dít? Mogelijk wel, misschien ook niet. In ieder geval is middels dit redactionele stukje een bescheiden poging ondernomen om onder woorden te brengen dat het spook dat COVID-19 heet niet alleen in ons aller brein geïnfiltreerd is, maar ‘gelukkig’ ook uitzaaiingen naar ons hart heeft veroorzaakt. Eindelijk durven wij ons, met afgenomen gêne, kwetsbaarder en liefdevoller op te stellen jegens de ander. ‘Elk nadeel heb zijn voordeel’, zei ooit een grote geest in de voetbalwereld. Hopelijk wegen de voordelen in de toekomst ruimschoots op tegen de nadelen. Meer begrip, liefde, wederzijds respect en mededogen, bereidheid tot samenwerking en moed om mens te zijn, net zoals de ander, tegenover vijandschap, argwaan, geweld, veroordeling, egoïsme en een (te) grote broek aan willen trekken. Als de balans over een tijd inderdaad naar het positieve doorslaat zou de naamgeving ‘TTC Corona’ voor een toekomstig op te richten tafeltennisvereniging helemaal niet misstaan. Die naam vertegenwoordigt immers dát wat de mensen in het gedenkwaardige jaar 2020 wereldwijd dichter bij elkaar bracht.
Tot het moment waarop dat waarheid wordt … blijf allemaal gezond en zorg goed voor elkaar !!
T. Opspin