Zou het ooit nog een keer gebeuren? … Zouden de nog levende tafeltennisgeneraties het meemaken dat het virus terugkeerde? Zou de Kluistempel uit haar as herrijzen en als weleer het epicentrum vormen van een pandemie die beheerst werd door een oncontroleerbare drang om te presteren, om te wedijveren, om de medemens uit te dagen en zijn overlevingswil te testen? Zou de wereld weer als vertrouwd gaan voelen na de waanzin en de paniek die ontstond doordat lacunes in het medisch-wetenschappelijke denken en de daaruit voortkomende ambivalente regelgevingen en de kool en de geit sparende persconferenties alles wat de mensheid verenigde, vreugde schonk en vreedzaam samenleven bruut ondermijnden?
Zou het betekenen dat na de ‘meltdown’ in de zorg, de vervreemding van elkaar binnen het onderwijs, de vergruizing van kunst en cultuur en de afrekening met de horeca, ook de tafeltennisbeweging geslachtofferd werd?
Gelukkig was van dat laatste totaal geen sprake, getuige hetgeen zich afspeelde op zaterdag negen september (9/11). Een dag trouwens met een dubbele lading: … op deze dag, twintig jaar geleden stond de wereld ook op zijn kop, vielen er, net zoals tijdens de recente anderhalf jaar, wreed en onnodig duizenden slachtoffers. Ook toen werd de mensheid teruggeworpen op de essentie van het leven, dus op de bereidheid om verbinding te zoeken en meer te willen geven dan te nemen.
Op zaterdag 11 september 2021 had, bijna niet meer verwacht, toch weer een volgende virusuitbraak plaats. Enkele tientallen celluloid en rubberlijm besmetten verzamelden zich in het in allerijl ingerichte crisiscentrum aan de Jos Klijnenlaan in Geleen. Crisiscoördinatoren, gepokt en gemazeld in het opzetten van sociale zorgprogramma’s, hadden volgens een even snel als kien en efficiënt uitgedacht scenario ‘de brozen in deze samenleving’ bij elkaar weten te krijgen om hen een eerstelijns zorgprogramma te kunnen voorschotelen.
Dat niets ooit meer hetzelfde zou zijn, bleek snel toen crisismanager Monique, deskundig geassisteerd door adviseur Anouk, het plan de campagne publiekelijk maakte. Het vertrouwde poulesysteem en de officieuze, eerder nooit zwart-op-wit gestelde hiërarchie binnen de club bleken losgelaten en vervangen te zijn door de ratingfilosofie en de Zwitserse formule. Hoewel kort en bondig, maar daarom niet minder helder (en hard) geëxpliceerd, sloeg de uitleg gelijk een Emmentaler kaas behoorlijke gaten in het begripsvermogen van de aangesproken doelgroep. De ontkenning van het eigen geestelijke bevattingsvermogen droeg eraan bij dat iedereen genoegen nam met de aannemelijkheid van Moniques uitleg. Het voert te ver om een gedetailleerdere toelichting te geven op het schema dat moest helpen om de strijdenden door de dag te helpen.
In ieder geval werd snel duidelijk dat voorspelbaarheid en het willen vasthouden aan mentale concepten bij het op sportief gebied oorlog voeren met elkaar, verleden tijd waren. Wie zou wie ontmoeten, met open vizier (lees: zonder neus-en mondkapje) de strijd met elkaar aangaan en moeten besmetten met de ziekte die ‘verliezen’ heet?
Dus werd er, zoals dat tijdens een crisissituatie steeds het geval is, gevochten op leven en
dood, hier en daar medeleven en mededogen getoond, op andere momenten gestreden volgens het principe van ‘the survival of the fittest’. Gevestigde namen maakten op hún expertisegebied kennis met ‘nobody’s’. De ‘lager gesitueerden’ raakten op hun beurt in een wereld van gedroomde roem verzeild.
Maar alles verliep in betrekkelijke vrede, in gedoogde harmonie, dus volgens de principes van het vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. Desondanks werd er gestreden, geouwehoerd, geklonken en gedronken en ‘geplaudert’. Echter ook gevloekt, ‘geknoterd’, een handdoek woest geworpen, een balletje bij getergd gemoed een totaal verkeerde richting gegeven of uit frustratie dan maar weer een Jupiler besteld. Toch ook was er niemand die nog maalde om het antwoord op de vraag of de ander wél of níet was ingeënt. Zielsverbondenheid kan heilzaam werken voor de volksgezondheid en statistieken en wetenschappelijk gebreuzel overbodig maken. Het diepe gevoel van lot-en zielsverbondenheid oversteeg daarom de angst voor en de argwaan jegens de ander. Sterker zelfs, men was bereid elkaar voor de tweede keer – kortere of langere tijd geleden was dat voor de eerste keer gebeurd – te besmetten met het pingpongvirus. De quarantaine had te lang geduurd. Zonder tafeltennis geen leven, zeker geen zinvol leven. Dus dan maar vol de strijd aangaan.
En dus ontaardde deze dag in een pandemie van ludieke, relaxte, prestigieuze en van hoge kwaliteit zijnde duels. Crisismanager Monique zorgde er met haar tussentijds communiqués voor dat het pingpongend gepeupel bij de les bleef en dat het zich zo gedisciplineerd als mogelijk bleef richten op de volgende tegenstander, waarvan men nooit wist of deze ‘hors categorie’ was of ‘gefundenes Fressen’.
De acceptatie van het Zwitserse systeem groeide naarmate het ‘crème de la crème’ meer kwam bovendrijven. Ten bewijze daarvan: de finale en de strijd om het brons waren, gelijk het zoveelste onderonsjes tussen Djokovic, Federer, Nadal of Murray, een aangelegenheid tussen ‘the Blocking Beast from Bakoe’, ‘Andy the Angry’, ‘the Sniper’ en ‘the Magician’. Andy zocht en vond een veilig onderkomen als beschutting voor de storm in zijn hoofd die uitgebroken was, nadat hem duidelijk werd dat ‘the big final’ deze keer buiten batbereik bleef. Zijn ‘Frust’ zette hij om in een solide verworven derde plek. Azad, ‘sportsguy’ als hij is, had er vrede mee. ‘Jopie’ Hoedemakers had vanaf het begin al duidelijk gemaakt dat ook deze keer niet met hem te sollen viel. De ene na de andere serieuze belager bond hij aan zijn zegekar. Geen wonder dat hij tegen slangenmens Michel in de finale stond.
Eens temeer liet ‘the Magician’ zien dat hij de Federer van Kluis is. Al aardig op leeftijd, het spelletje nog steeds niet kunnen missen, zijn magistrale ingevingen blijvend etalerend, zijn momenten en evenementen kiezend en zijn palmares stiekem uitbreidend. In een aantrekkelijke eindstrijd bevestigden Job en Michel dat er de laatste jaren eigenlijk niet zóveel veranderd is. Een geruststellende constatering, afgezet tegen de steeds veranderende, voor grillen en grollen vatbare en dus onzekere en onvoorspelbare samenleving. Sinds Corona zal die nooit meer hetzelfde zijn. Of dat slecht of zorgwekkend is? … Niet écht, naar de schrijver dezes dunkt. Een frisse wind, het losgelagen raken van de existentiële ankers, dus het zoeken moeten naar nieuwe zekerheden en waarheden schept ruimte voor de geest, voedt het gevoel van nederigheid en de bereidheid van de mens om zich kwetsbaar op te stellen.
Op 11 september 2021 zat een groep mensen tussen 12.00u en pakweg 21.00u in een bubbel. Binnen deze tijdsspanne werden passie voor een hobby en gevoel van verbondenheid met elkaar gedeeld. De mensheid is sterk en zal overleven als het gevoel van gemeenschappelijkheid en wederzijdse dienstbaarheid in het hart blijft zitten.
In die zin: Monique en Anouk, Mariska en Bibi en alle anderen die mogelijk achter de coulissen een rol hebben gespeeld, grote waardering en dank voor jullie inzet en bijdrage aan de officiële beëindiging van de ‘tabletennis lockdown’. Ook jullie zou een extra zorgpremie ten deel moeten vallen.
T. Opspin