Coronamoe en verlangen naar verleden
Als mensen langduriger met dezelfde omstandigheden, van welke aard dan ook, geconfronteerd worden treedt er sleet op bij het zien van nieuwe uitdagingen in een voor hen ingrijpend veranderde wereld of krijgen luiheid en ongedisciplineerdheid vat op de wilskracht om wetten en regelgevingen te eerbiedigen en na te leven. De schrijver dezes vormt hierop geen uitzondering. Na zeven verhandelingen onder de noemer ‘Achter het Coronafront’ vindt hij het zelf ook welletjes en heeft hij besloten om het over een andere boeg te gooien. Het is tijd voor nieuwe rubbers en verse lijm, om het maar zo dicht mogelijk bij het tafeltennis te houden.
Desondanks is de switch van uw freelance columnist niet los te zien van het leven dat we met z’n allen t.g.v. het pandemonium de afgelopen maanden zijn gaan leiden… móesten leiden. Er werden namelijk grote gaten geslagen in onze overvol met afspraken en activiteiten staande agenda en we dreigden te verzuipen in bijna oeverloze wakken van tijd. Na het eerste spartelen ontgroeid te zijn begonnen we weer een beetje te zwemmen. We zochten andere bezigheden, nuttige of recreatieve en ontspannende. Er werd weer gelezen en gepuzzeld, opgeruimd, geklust en achterstallig onderhoud gepleegd. En, ´last but not least´, binnen gezinnen werd er meer en inniger gecommuniceerd en met elkaar vertoefd. Uiteraard kreeg deze omslag ook mij in zijn greep. De tuin kreeg eind februari al een vroege voorjaarsbeurt, twee slaapkamers werden ´gepimpt’ met een nieuwe (laminaat)vloer en voor v.w.b. het buitenschilderwerk werden de laatste puntjes op de i gezet. Dit alles kreeg zijn beslag binnen een gelenigd tijdsplan dat ruimte toeliet voor ‘terugkijken’. Terugkijken in mijn privé- archieven, maar ook in die van TTC Kluis. Het weer een keer zien van een Grand Slam-finale tussen Nadal en Federer, Djokovic en Thiem of Sharapova en Halep en Feyenoord in het San Sirostadion in Milaan tegen Celtic Glasgow weer de cup met de grote oren zien pakken of Ajax, hoe pijnlijk, in het Stadio Bernabeu in Madrid met 1-4 zien verliezen van het toen nog ongenaakbare AC Milan riep bij mij ook weer gevoelens van nostalgie en melancholie op over het TTC Kluisverleden. Ineens was ik helemaal niet meer zo gefrustreerd over het verstoken blijven van het actuele sportleven. De pijn bij de gedachte dat ‘La Grande Boucle’, ‘Le Giro’, ‘La Vuelta’, de Olympische Spelen en het EK Voetbal aan mijn neus, aan ons aller neus voorbij zou gaan luwde bij het zien van beelden die onlosmakelijk verbonden zijn aan mijn leven dat eigenlijk alleen maar hoogtepunten heeft gekend. Van harte hoop ik dat de serie ‘Uit de Kluisarchieven’ ook bij de lezer een glimlach doet ontlokken en hem nieuwsgierig maakt naar wat er zich in de achterliggende bijna zestig jaar binnen de clubgelederen heeft afgespeeld.
Tot slot van deze inleiding spreekt uw scribent de oprechte wens uit dat hij er niet in zal slagen hetgeen hij aan schriftelijke bronnen tot zijn beschikking heeft op deze site te zetten. Het zou betekenen dat de meest hardnekkige en dodelijk gevaarlijke tegenstander die wij als sporters tot nu toe te bestrijden hebben gehad verslagen is en de pingpongwaan als vanouds weer aangenaam vat op ons krijgt. Het uitbannen van ‘TTC Corona’ zou de meest heroïsche overwinning in ons aller sportcarrière moeten zijn.
Tot dat moment blijven jullie onder de kopjes ‘Knappe Kampioenschappen’, ‘Roemruchte Rellen’, Vreemde Vogels’, Memorabele Momenten’ en ‘Noemenswaardige Notities’ bestookt met wederwaardigheden die TTC Kluis hebben gemaakt tot de club die zijn heden ten dage is.
Daar gaat ie dan …
Knappe kampioenschappen (1)
Even een ‘Fleckje’ wegwerken
In 1965 – TTC Kluis bestaat dan twee jaar – worden de pingpongkanonnen Guido Ariaans en Jeu Hendriks door Jac Willems, mede-oprichter van de club, gepolst om hun bij UTTV uit Urmond opgebouwde reputatie gestand te doen in Geleen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus beginnen de twee matadoren, aanvankelijk met Jan Bemelmans en niet veel later met Arnold (Nol) Mevissen uit Brunssum aan een volgende zegetocht door tafeltennisland.
De razzia van deze drie musketiers zal niet eerder dan in 1972 eindigen met een gedenkwaardig kampioenschap. ‘Onze jongens’ staan voor een ‘mission impossible’. Alleen door een uit-overwinning op het roemruchte en onverslaanbaar geachte PSV/ Cathrien kan het kampioenschap en daarmee rechtstreekse promotie naar de hoofdklasse – te vergelijken met de momentele landelijke tweede divisie – afgedwongen worden. In een bloedstollende match vechten zich de Kluizenaars, in weerwil van afgetekende nederlagen van Jeu en ‘Nol’ tegen de genaturaliseerde Tjech Fleck, een materiaalspeler ‘pur sang’, naar een 3-5 voorsprong. Op zich al een prestatie van formaat, omdat de gebroeders Vroenhoven, een erkend en gevreesd pingpongkoppel, het Eindhovens team completeren.
‘Guid’ is in deze titanenstrijd nog ongeslagen en staat voor de schier onmogelijke opgave om Fleck van zijn 100% af te helpen. Kluis zet al zijn geld in op ‘de Witte’ nadat die er, volgens verwachting, in de eerste set met 10-21 – we schrijven nog het tijdperk van de oude puntentelling – van de tafel geveegd wordt. De Kluis-aanhang wordt er niet vrolijker op als vechtjas Ariaans in de tweede set tegen een 13-17 achterstand aankijkt. … En zoals hij dat daarvoor al zoveel keren had geflikt sleept hij die set voor de poorten van de hel weg. De aangeslagen en van zijn vertrouwde wapens verstoken blijvende Fleck laat zich in de beslissende derde doorgang haast vrijwillig naar de slachtbank leiden. Kluis kampioen dus. Het betekent helaas ook het afscheid van ‘Guid’ en ‘Jeu’ en daarmee de afsluiting van een van de gouden periodes in de historie van TTC Kluis.
T. Opspin
Volgende keer: ‘Nachtbraken’ en ‘Meesterzet van Willems’.