Rupsje Nooitgenoeg
Tja … wie hoog wil vliegen loopt grote kans om diep te vallen. Multinationals die, wanneer ze een jaar eerder miljoenen meer winst maakten dan het jaar daarna, oordeelden dat er sprake was van verlies. Een ondernemer die, heel klein dus onbetekenend begonnen, zijn bedrijf of horeca-onderneming op de golven van zijn succes tot een gerenommeerd of gerespecteerd ‘instituut’ had zien evolueren en dus modernisering, maar vooral uitbreiding en omzetvergroting tot irrealistische levensdoelen had gepromoveerd. Een profvoetbalclub die vergeten is dat een passie verwerd tot een ongereguleerde manie, tot uitdrukking komend in een organisatie, een stichting of in welke juridische constructievorm dan ook, nu jeremieert omdat er niet gevoetbald kan worden en dus, veel erger, er geen recettes en sponsorgelden binnenkomen. En alsof dat niet genoeg is, er geen kampioenschap kan worden gevierd en de promotie naar een hogere klasse niet als ultieme ontlading van de spanning van een enerverend sportseizoen kan dienen.
Laat volstrekt duidelijk zijn dat ik iedereen, en daarmee bedoel ik elke hard werkende en tot het nemen van risico’s bereid zijnde zakenman, elke grootmacht die de wereldeconomie op peil wil houden en elke ondernemer die ideële en zakelijke doelen en belangen met elkaar wil verenigen, een warm hart toedraag. Maar als je naar boven kijkt, naar het steeds maar verder, naar ‘het meer’ en ‘het is eigenlijk nooit genoeg’, dan is ‘het minder’ en ‘het pas op de plaats’ een hard gelag. Het voelt als een nederlaag, als falen en ‘als niet goed genoeg zijn’ om tred te kunnen houden met het verleggen van grenzen, het kunnen tillen van de welvaart en de beschaving naar stilaan astrologische proporties. Maar ik kan mij steeds moeilijker ontrekken aan de gedachte dat we blijven klagen met gezonde benen. Natuurlijk, ontelbaar veel mensen liggen al nachten wakker, woelen, malen en schrijven tal van doemscenario’s, worden naar de kliffen van hun levenseinde gedreven. Als je verder wilt, maar daarbij de bodem onder een verzekerd perspectief en een veiliggestelde toekomst een natte krant blijkt te zijn, dan wil je wel eens denken aan een nooit gewild, maar nu wel als mogelijkheid gezien roemloos en tragisch einde.
Om een misverstand te voorkomen: ‘Terug naar vroeger’ geldt ook voor mij niet meer. Daarmee bedoel ik niet dat ik met het verleden niets heb. In tegendeel, ik bedoel alleen te zeggen dat de Coronacrisis zijn sporen tot een voorlopig niet nader te bepalen moment zal achterlaten. Helemaal uitgewist raken zullen ze mijns inziens niet. ‘Het nieuwe normaal’: dat is momenteel de slogan waarmee we tot uitdrukking brengen dat het nooit meer zo zal worden als vroeger. Ik spreek liever over ‘het oude gewoon’: het terugkeren naar iets dat nog niet zo lang geleden vanzelfsprekend was, maar zich nu aan ons openbaart als iets vreemds, iets uitzonderlijks, iets volkomen nieuws dus. We worden misleid zonder dat we dat zelf in de gaten hebben. We denken dat we moeten inleveren aan keuze- en bewegingsvrijheid, aan sociale contacten, aan omzet en inkomen, aan recreatieve speelruimte. En dat noemen we dan ‘het nieuwe normaal’, terwijl nog niet zo heel erg lang geleden het leven van de gemiddelde burger m.b.t. de zojuist genoemde levens- en bestaansaspecten veel soberder was dan dat van ons nu. En toch durven wij erover te klagen dat we pas op de plaats moeten maken, dat we ons heil moeten zoeken in eigen tuin of achterhofje. Maar daar moet dan wel met een hapje en een drankje bij. Desondanks voelen wij ons beroofd van een bezoek aan de megaterrassen in het centrum van de stad, vinden wij het een groot onrecht dat we onze familiare en vriendschappelijke contacten moeten beperken tot verbale en visuele uitwisselingen op onacceptabele fysieke afstand – een (plexi)glazen tussenwand en zelfs de sociale media zien wij hierbij als een zwaktebod – lijden we onder de onzekerheid of we volgend jaar die gehoopte verbouwing kunnen doen, wéér een keer een nieuwe keuken kunnen laten plaatsen of het nieuwste model van het favoriete automerk kunnen aanschaffen, ervaren wij het als onmenselijk dat we even moeten afwachten of onze baan behouden blijft en of we op ons inkomen niet gekort worden. De zorgen en de stress hierover zullen niet minder zijn met de wetenschap dat de overheid dankzij de, naar nu pas blijkt, opgebouwde financiële reserves ondernemend Nederland zoveel mogelijk wil behoeden voor het faillissement.
Mogelijk dat bij dit alles vergeten wordt dat velen die hetzelfde nastreefden de kans niet kregen, de wind gewoon tegen hadden en slag na slag te verwerken kregen, die uit het niets, totaal onaangekondigd, Corona als hun scherprechter zagen. Waarom dan die burgerlijke ongehoorzaamheid die stilaan weer vat krijgt op de mens? Even aanpassen? Prima, maar niet te lang. We moeten namelijk door … door naar het punt waar we gebleven waren, namelijk bij ‘meer’, ‘drukker’, ‘rijker’, ‘sneller’ en vooral ‘verder’, waar dan ook naartoe. Daarom, in godsnaam, praat wat minder (Wie schrijft dit eigenlijk?), maar luister en lees wat meer, tel je geld niet, maar wel je zegeningen, kijk niet reikhalzend vooruit naar wat je hoopt, echter geen garantie biedt, maar reflecteer op wat het verleden je aan geluk en voorspoed bood. Natuurlijk, we moeten verder, met z’n állen verder. Dat gaat ook lukken, op voorwaarde dat we de lusten van het verleden en de lasten van het heden in een aanvaardbaar evenwicht met elkaar kunnen brengen … en houden.
T. Opspin